maandag 6 juli 2009

Licht en lucht

De grote vakantie is begonnen! De eerste week staat voor Wolfje in het teken van een dag-kamp "Licht en Lucht" genaamd. Ooit speciaal opgezet om de Amsterdamse bleekneusjes letterlijk van licht en lucht te voorzien. Deze stadse bleekneusjes worden om acht uur 's ochtends op diverse plekken in de stad opgehaald om vervolgens naar de Kennemerduinen te gaan. Daar is een tentenkamp opgezet en worden de kinderen de hele dag beziggehouden in de gezonde buitenlucht. Rond vijf uur komen de kinderen weer terug in de grote vieze stad om de volgende ochtend vroeg weer naar de frisse buitenlucht te vertrekken.
Voor Wolfje is het de eerste keer dat zij meegaat. Gelukkig gaat ons buurmeisje ook mee, voor haar is dit het derde jaar dus zij weet wat haar te wachten staat. Na een kort nachtje slapen van de spanning komen we aan bij de opstapplaats. Buurmeisje is er al en staat te praten met twee andere meisjes die zij kent van dit kamp. Ik zie dat Wolfje probeert kontakt te maken maar de meiden in het groepje hebben het druk met het weerzien en merken haar niet op. Als Wolfje weer bij mij komt staan en voor Elfie en liedje zingt weet ik dat zij zich onzeker voelt en steun zoekt bij haar zusje. Ik kijk nog eens rond en begin langzaam systemen te ontdekken. Het zijn geen losse kinderen maar de meeste zijn samen met hun broer of zus net als buurmeisje en buurjongen. Op dat moment vraagt een vader:"Gaat zij ook mee?" en wijst naar Elfie in haar rolstoel. Op mijn ontkennende antwoord zegt hij:"jammer". "Ja" denk ik, "ontzettend jammer". Maar niet voor Elfie zelf, die heeft in haar zeer beschermde omgeving een leuk leven zonder zorgen. Geen onzekerheden of zij wel door een groep geaccepteerd wordt, geen angst of ze wel ergens bij hoort en of ze wel een vriendinnetje zal vinden. Geen erg in het feit dat haar ouders gescheiden zijn en ook geen gehandicapt zusje waardoor je bang bent dat andere kinderen jou nu ook raar vinden. Geen angst om te falen, geen druk om te presteren. Je zou bijna geloven dat zij verlicht is. Geen gisteren geen morgen, alleen het "nu". Ik adem dus ik ben.

Thuisgekomen voel ik mij vreselijk verdrietig. De tranen slik ik dit keer niet weg maar laat ze komen in de hoop dat het oplucht. Het beeld van mijn lieve kleine dappere Wolfje in de duinen tussen 200 onbekende stadse bleekneusjes doet mij pijn. Mijn gedachten gaan terug naar de tijd waarin Michiel en ik besloten een tweede kindje te maken. Onze relatie was toen al niet stabiel maar 1 ding wisten wij zeker; wij hadden allebei zoveel steun aan onze broers en zus gehad dat wij dat Wolfje niet wilden onthouden. Wij wilden haar een levensgetuige geven, iemand die haar ouders net zo kent als zij. Iemand die gedeeltelijk hetzelfde levenspad bewandelt. Een broertje of zusje om mee te rivaliseren en te experimenteren. Want wat er ook met onze relatie zou gebeuren, de kinderen zouden in elk geval elkaar hebben.
Dat dit allemaal zo anders is uitgepakt is meer dan "jammer". De pijn die ik hierover voel kan ik niet onder woorden brengen. Want wat had ik mijn dochters vanmorgen graag samen op de bus gezet. Beide met een rugzak voorzien van zwem- en regenkleding, een broodtrommel en flesje drinken zoals het kamp voorschrijft. Vanavond zou ik dan de verhalen aanhoren van de twee zusjes die elkaar niet uit laten praten en ruzie maken omdat ze zo moe zijn van al dat licht en die frisse lucht. Wat zou ik Wolfje's rugzak vol zorgen en onzekerheden graag net zo makkelijk uitpakken als haar rugzak met regen- en zwemkleding, de broodtrommel en het flesje drinken. Net als elke ouder gun ik haar een licht en luchtig bestaan. Hopelijk lukt het haar deze week zelf om haar zware rugzak even te laten voor wat het is en te genieten van het zonlicht en de heldere lucht in de duinen.